Van Heeckeren Hotel Ameland

Rixt van 't oerd

Midden in het dorp Buren staat het beeld van Rixt van ’t Oerd. Dit is het hoofdpersonage uit een volksverhaal dat zich afspeelt op Ameland. Lange tijd geleden, toen Ameland nog niet bekend was bij de toeristen, was het nog hard werken voor alle eilandbewoners. De mensen moesten het hoofd boven water houden door het verbouwen van gewassen op het land en datgene wat de zee hen gaf, landbouw, visserij en gejut op het strand. Vooral de visserij was een hard bestaan en zeker niet zonder gevaren. 

Zo woonde er ooit een oude weduwe, wiens man nooit was teruggekeerd van de walvisvangst, iets wat helaas geen uitzondering was. Als oude arme vissersvrouw ging Rixt, want zo noemden de mensen haar, samen met haar zoon Sjoerd naar het Oerd. Hier leefden ze in een klein huisje, meer een hutje, opgetrokken van strandhout en plaggen. Om in hun levensonderhoud te voorzien, gingen Rixt en Sjoerd dagelijks naar het strand, in de hoop dat de vloedlijn enkele aangespoelde rijkdommen bracht. Ze zochten naar bruikbare goederen van vergane schepen. Het was voor Rixt en haar zoon bittere armoede. Toen Sjoerd ouder werd wilde hij weg. De armoe beu en avontuur in zijn bloed gierend, wilde hij net als zijn vader naar zee. Zijn vader was nooit teruggekomen. Dat was hij zich bewust maar toch was hij vastbesloten. Dit besluit deed zijn moeder erg veel verdriet en het mens jammerde dan ook dagenlang om haar zoon te bewegen om bij haar te blijven. De jongen was te rusteloos en te avontuurlijk om aan de lokroep van de zee weerstand te kunnen bieden. Hij monsterde aan op een vissersboot. Regelmatig kwam Sjoerd thuis en dan bracht hij van alles voor zijn oude Moeke mee. Het vrouwtje kon daar dan weer een paar weken rustig van leven. 

Totdat er een tijd kwam dat Sjoerd maar niet thuiskwam. Ten einde raad besloot Rixt weer te gaan jutten, maar de opbrengst was telkens schaars. Tijdens  noord-westerstormen liep ze langs het strand, in de hoop een noodsein van een schip op te vangen. Zachtjes smeekte ze dan dat het schip zou vergaan, zodat ze een rijke buit had. Doch, de schepen wisten hun weg en iedere keer weer moest Rixt zonder jutterswaar naar huis. Langzaam raakte haar geduld op en in haar brein ontsproot zich een bijzonder gemeen plan. Tijdens de eerstvolgende zware storm bond ze hoog op het Oerdsduin een lantaarn om schepen te misleiden. Deze list lukte. Het schip in de storm waande zich in de buurt van een veilige haven en het liep vast op de zandbank. Het bleek een rijke schoener en Rixt was blij met deze vangst. Kisten en tonnen en manden en vaten; alles sleepte ze naar haar hutje. 

Bij het krieken van de dag liep ze nogmaals de vloedlijn af, op zoek naar verscholen buit. Opeens vond ze, half onder het zand bedekt, een lijk. Nog schrok ze niet terug. Want ze zag de blinkende ringen om zijn vingers en ze naderde de arme verdronken visserman. Plotseling herkende ze het gezicht van haar jongen, van hem, die zij als kind gekoesterd had. Het was haar eigen Sjoerd! “O, God, wat straft gij mij!“, jammerde het arme mens. “Word toch wakker, Sjoerd! Mijn lieveling, kijk mij aan! Zie je je Moe niet staan? Laat ons naar huis toe gaan! Je bent op ‘t Oerd!“. Maar, Sjoerd zou niet meer opstaan. Rixt werd gek van verdriet en spijt en jaren zwierf zij nog doelloos op ‘t Oerd. Wanneer nu de noord-westerstorm over het Oerd giert, kun je de schim van Ritskemooi ontwaren en haar horen jammeren om haar zoon: “Sjoe-oe-oe-oerd, Sjoe-oe-oe-oerd“…

Ritskemooi Ameland
EN | DE